Fysieke belasting in de Arbowet

De wetgeving geeft algemene doelbepalingen voor fysieke belasting. De Arbowet is een raamwet. Dat betekent dat er in de wet betrekkelijk weinig harde bepalingen staan. In het Arbobesluit, een uitwerking van de Arbowet, staan nadere regels om fysieke belasting tegen te gaan.

In de wetgeving staat samengevat het volgende:

  • De fysieke belasting mag geen gevaar met zich meebrengen voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemer (Arbobesluit art. 5.2).
  • Indien de gevaren van fysieke belasting redelijkerwijs niet kunnen worden voorkomen, dan dienen de gevaren zoveel als redelijkerwijs mogelijk is, worden beperkt. De veiligheids- en gezondheidsaspecten van de fysieke belasting moeten worden beoordeeld (Arbobesluit art. 5.3).
  • De gevaren moeten geïnventariseerd worden (eventueel als onderdeel van de Risico-Inventarisatie en Evaluatie (RI&E)) (Arbowet art. 5, Arbobesluit art. 5.3).
  • Tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd, worden werkplekken ingericht volgens de ergonomische beginselen (Arbobesluit art. 5.4).
  • De werknemers moeten adequate voorlichting ontvangen over de risico’s van hun werk en over hoe het werk ‘gezond’ uitgevoerd kan worden (Arbowet art. 8, Arbobesluit art. 5.5).
  • De werkgever ziet toe op de naleving van de instructies en voorschriften gericht op het voorkomen of beperken van risico’s als gevolg van de arbeid (Arbowet art. 8.4).
  • De werkgever dient de werknemer periodiek in de gelegenheid te stellen een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan (Arbowet art. 18).
  • Voor zwangere werknemers zijn specifieke richtlijnen (Arbobesluit art 5.13a)

Voor trillingen en afvalinzameling zijn specifieke normen, zie trillingen en afvalinzameling.

Om de risico’s af te wenden geeft de wetgeving aan waar eventueel ingegrepen moet worden (Arbobesluit art. 5.3):

  • de organisatie van de arbeid;
  • de inrichting van de arbeidsplaats;
  • de productie- en werkmethode.

Hoeveel mag een werknemer tillen?

Hier is geen wettelijke bepaling voor, maar over het algemeen wordt aangenomen dat 23 kilo het maximum is. Deze grens is gebaseerd op de NIOSH-methode die ook in de toelichting op het Arbobesluit 5.2 is opgenomen.

Maar het gewicht is niet de enige factor die de taak belastend maakt. Ook de frequentie, de afstand van de verplaatsing, de hoogte tot de vloer en de draaiing van het lichaam zijn van invloed. De NIOSH-methode houdt rekening met deze omstandigheden. Op basis hiervan berekent de NIOSH-rekentool het aanbevolen gewicht. Maximaal is dat 23 kilo, maar bij extra zware omstandigheden kan dat dus nog lager zijn. Over het algemeen luidt de uitkomst maximaal 12 kg of zelfs nog veel minder.